(rammeide om, heeft omgerammeid), iets zoo lang met de rammei beuken dat het omvalt, met geweldige slagen doen omstorten: de belegeringswerktuigen werden geplaatst en daaronder ook de zware balken, bestemd om de muren om te rammeien;
— (gemeenz., scherts.) op iets omrammeien, in ’t wilde er op beuken, er met geweld op omslaan : hij kwam dronken uit de kroeg, en toen moest alles 't ontgelden, zoo heeft hij er op omgerammeid.