(marcheerde om, heeft en is omgemarcheerd), om iets heen marcheeren : het regiment marcheerde de stad om; (scherts.) ik zie alle middagen de kostschool de stad ommarcheeren;
— her- en derwaarts marcheeren : wat hebben die arme recruten daar weer in de brandende zon omgemarcheerd;
— langs een omweg marcheeren : het regiment heeft een heel eind omgemarcheerd.