Gepubliceerd op 27-09-2018

Oef

betekenis & definitie

Oef tw. uitroep van benauwdheid, ter uiting van het gevoel van verstikking, dat de borst beklemt, bij ondraaglijke hitte of bij uitputting ten gevolge van eene sterke of vermoeiende beweging; ook ter uiting bij een gevoel van beklemming, ten gevolge van eene onaangename mededeeling of behandeling;

—, o. (-s), uiting van benauwdheid.

< >