Gepubliceerd op 27-09-2018

Narcis

betekenis & definitie

Narcis m. (-sen), (myth.) schoone jongeling die verliefd werd op zijn eigen spiegelbeeld in het water; tot zijn straf werd hij in eene bloem veranderd; (fig.) beeldschoon jongeling;

— v. (plantk.) eene sierplant, waarvan talrijke soorten gekweekt worden en waartoe o. a. ook de jonquilles behooren. Men vindt in Nederland twee soorten in ’t wild: de dichtersnarcis en de gemeene narcis. NARCISJE, o. (-s).

< >