Naamloos bn. zonder naam; eene naamlooze vennootschap of maatschappij, compagnieschap die geen firma heeft doch haar naam ontleent aan het doel; een naamlooze brief, een ongeteekende brief;
— niet te noemen, niet onder woorden te brengen: 't hart kromp mij van naamloos lijden; een naamloos hopen en verlangen.