Mondklem v. (geneesk.) kaakkramp;
— (mv. -men), eene klem, die in kloosters den nieuwelingen somtijds als penitentie voor onnoodig spreken wordt aangelegd;
...KLIER, v. (-en), (gen.) klier in den mond;
...KOST, m. levensmiddelen;
...KROEP, v. kroepeuze ontsteking van het mondslijmvlies, op welks oppervlak dan een vezelstofrijk exsudaat wordt afgescheiden;
...KRUID, o. (plantk.) keelkruid;
...KWAAL, v. (...kwalen).