Gepubliceerd op 27-09-2018

Meuk (1)

betekenis & definitie

Meuk v. (gew.) bewaarplaats voor appels en peren, inz. om ze door het liggen rijp te laten worden; (gew.) bewaarplaats voor geld, spaarpot, bespaarde som: hij heeft eene goede meuk gemaakt, een aardig sommetje bespaard;

— hij heeft eene meuk geld, heel veel;
— (gew.) een hoop rommel, huisraad, vuil goed enz.: veel meuk maken, alles overhoop halen; ’t is daar eene erge meuk, een ongeordend, ongeregeld huishouden;
— eene meuk goed wasschen, groote hoop vuil goed.

< >