JACHTFLESCH, v. (...flesschen), veldflesch voor jagers;
...FLUITJE, o. (-s), om de honden te roepen;
...GAREN, o. (-s), jagersnet;
...GAT, o. (-ten), (gew.) heet, ritsig vrouwspersoon;
...GERECHT, o. (-en), maal der jagers;
— (ook -gericht), o. (-en), rechtbank ter beslissing van jachtovertredingen;
...GESCHREEUW, o. om het wild op te jagen;
...GEVOLG, o. jachtgezelschap;
...GEWEER, o. (...weren), licht geweer voor jagers;
— (plat) fijne kam, om daarmee op de hazenjacht te gaan;
...GEZEL, m. (-len);
...GEZELLIN, v. (nen);
...GEZELSCHAP, o. (-pen);
...GODES,
...GODIN, v. (myth.) Diana;
...GROND, m. (-en), landstreek, voor de jacht bestemd of geschikt: de jachtgronden der Roodhuiden;
...HAGEL, m.;
...HAVEN, v. (-s), plaats van bijeenkomst van liefhebbers van roeien en zeilen, en waar de jachten (pleziervaartuigen) bewaard worden;
...HOND, m. (-en), hond, die op de jacht gebruikt wordt; de jachthonden, zeker sterrenbeeld;
...HOORN,
...HOREN, m. (-s), horen, waarop de jager blaast;
...HUIS, o. (...huizen), een voor de jacht gebouwd huis in een bosch;
...HYENA v. (-’s), de Afrikaansche steppenhond (canis pictus).