INSPRINGEN, (sprong in, is in gesprongen), springende inkomen : de kinderen kwamen den tuin inspringen;
— met een sprong inkomen (b.v. bij het touwtje springen) : gij moogi eerst inspringen;
— (fig.) iem. vervangen : ge kunt wel eens een dag uitgaan, dan zal ik wel voor je inspringen;
— springende breken;
— achteruitwijken, zich naar binnen uitstrekken : dat huis, die akker springt daar in;
— (letterz.) een eindje van den kant laten beginnen: deze regel moet meer inspringen;
— een inspringende hoek, grooter dan 180°. INSPRINGING, v.