IDOLAAT, bn. bw. afgodisch (w. g.): iem. idolaat vereeren;
— idolaat van iem. of iets zijn, er mee dwepen, hartstochtelijk er van houden.
IDOLATRIE, v. eig. elke godsdienstige vereering van eenig stoffelijk voorwerp, b. v. van de zon, sommige dieren enz. Nauwkeurig genomen is de idolatrie onderscheiden van de