HONK, o. meet, uitgangspunt en vrijplaats bij kinderspelen: honk hebben, op de rustplaats zijn (b. v. bij het stuivertje-wisselen een boom hebben); van honk gaan, meet verlaten; bij honk blijven, zich niet ver van huis verwijderen; (fig.) van honk zijn, van huis zijn: als de katten van honk zijn, dansen de muizen op tafel; hij is ver van honk, (ook) hij is ver van zijn onderwerp afgedwaald; hij kan niet van honk, hij kan niet weg, niet uitgaan, (ook) heeft doorloopend drukke bezigheden.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk