HOESTEN, (hoestte, heeft gehoest), den hoest hebben: hij hoest den heelen dag; die rook brengt mij aan ’t hoesten; hoestende den adem uitstooten: hoest me niet in mijn gezicht; bloed hoesten, bij of door het hoesten bloed opgeven; (gew.) ik zou je wat hoesten, ik doe het niet, ik geef er den brui van; ik hoest hem wat, ik bekreun mij niet om hem; gij hebt goed binnengepakt, mijn vriend! ge zult nu geen zand hoesten.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk