GREP, GREPPE, v. (greppen), gew. ook GRIP en GRIJP, lange en smalle vore in den grond; greppel, smalle sloot;
— (Zuidn.) open goot of riool langs de straat of in den stal;
— (gew.) reet, spleet (b. v. in eene tafel); (ook) spleet, split in eene broek.