Gepubliceerd op 24-02-2020

Golf

betekenis & definitie

Het begrip golf heeft 3 verschillende betekenissen:

1. golf - v. (golven), baar, bolle verheffing op den waterspiegel, meestal veroorzaakt door den wind: er gingen hooge golven; de golven beukten het strand;
— witgekuifde golven, met schuim bedekt;
— (zegsw.) geen golf komt hem te hoog, hij meent dat hij voor niemand behoeft te wijken;
— (ook) de zee: het schip verdween in de golven, zonk, verging;
— (ook) van wat zich als golven voordoet: golfjes in het haar maken;
— dikke straal van eene vloeistof, golp, gulp: met groote golven braken; eene golf van bloed sprong uit de wonde;
— (nat.) eene voortschrijdende evenwichtsverstoring in de eene of andere middenstof;
— electrische golven uitzenden;
— (timm.) eene lijst waarvan de kromming in doorsnede half hol, half bol is, ojief. GOLFJE, o. (-s).

2. golf - v. (golven), wijde baai, ruime zeeboezem: de golf van Napels. GOLFJE, o. (-s).

3. golf - o. nationaal balspel in Schotland, ook in andere landen overgenomen. Op een terrein met kort gras begroeid en door greppels doorsneden, (links geheeten) zijn van 9 tot 18 kuiltjes, benevens lage zandhoopjes. Nu moet een 60 G. zware gummibal met zoo weinig mogelijk slagen van den eenen kuil naar den anderen gedreven worden met een eigenaardigen stok; deze kuilen zijn tot 500 M. van elkaar verwijderd.

< >