Het begrip gelag heeft 2 verschillende betekenissen:
1. gelag - GELAG. o. (-en), de vertering die gemaakt is door één of een aantal personen in eene herberg het gelag betalen, zijne eigen vertering of die van het gezelschap waarmee men heeft aangezeten bekostigen; (fig.) de straf voor anderen dragen, boeten, hetzij voor hetgeen men met anderen misdreven heeft, hetzij voor datgene, waaraan alleen anderen schuld hebben, en wel zóó dat deze vrij blijven;
— voor het gelag blijven (ook blijven zitten), eigenl.) van iem. gezegd, wien zijne gezellen (t. w. door zich ongemerkt te verwijderen) voor het gelag of de betaling der vertering laten zitten, (fig.) aansprakelijk gesteld worden, om de kosten te betalen, of om eene schuld te boeten, omdat alleen op hem verhaal is;
— (w. g.) de spijs of drank, waaraan men zich bij een gemeenschappelijk maal of eene drinkpartij te goed doet: de schare zet zich aan *t geroofd gelag (Tollens);
— vrij gelag, vrije vertering (in eene herberg); (gew.) ’t is daar berekend gelag, men kan er juist rondkomen;
— eene bijeenkomst van personen, die in eene herberg, kroeg, tapperij enz. samen aanzitten om zich aan eten of drinken te goed te doen, meest van eene drinkpartij gezegd, en veelal met het bijdenkbeeld, dat het op gemeenschappelijke kosten geschiedt aan het gelag deelnemen;
— van het gelag zijn, mede aanzitten;
— (veroud.) gelagen zetten, drinkpartijen aanrichten of er gelegenheid toe geven, (thans nog) eene kroeg houden een koffiehuis, bierhuis, sociëteit, tapperij of in het algemeen elke inrichting waar men gelagen zet;
— een staand gelag, van personen, die in eene herberg of kroeg staande aan de toonbank een slokje nemen;
— (w g.) spreek in uw eigen gelag, (eigenl.) spreek tot de personen, met wien gij aanzit, tot uw eigen gezelschap, (bij uitbr.) bemoei u met uw eigen zaken.
2. gelag - GELAG, o. een hard gelag, een hard lot, eene harde noodzakelijkheid, inz. in toepassing op toestanden of lotswisselingen, waardoor men genoodzaakt wordt tot iets dat hard valt (een maatregel, handeling enz.); (w. g.) een zwaar gelag, een lot dat zwaar te dragen is.