Gepubliceerd op 02-09-2018

Gabberen

betekenis & definitie

GABBEREN, (gabberde, heeft gegabberd), (gew.) babbelen, wauwelen, beuzelpraat uitslaan: met al uw gabberen is uwe pijp uit;

— (Zuidn.) snateren, van ’t geluid van den kalkoen gezegd; de kalkoen gabbert;
— spottend of schertsend lachen: die verbrabbelde boeren bleven met open monden staan, gabberden en bespotten mij nog toe;
— gekheid maken, boerten en kortswijlen; veel met het manvolk te boerten en te gabberen. is vrijsters niet te raden;
— (gew.) gappen, wegkapen, stelen.

< >