Definities van Groot woordenboek der Nederlandsche taal in de Ensie K
- Koningsvisch
- Koningswater
- Koningszalf
- Koninklijk
- Koninkrijk
- Konkel
- Konkelaar
- Konkelaarster
- Konkelachtig
- Konkeladel
- Konkelarij
- Konkelboel
- Konkeldeel
- Konkelen
- Konkelfoes
- Konkelfoezelen
- Konkelfoezen
- Konkelhuis
- Konkelkous
- Konkelleen
- Konkelpot
- Konserf
- Konstabel
- Konstabelmajoor
- Kont
- Kontant
- Kontanten
- Konterfeiten
- Konterfeitsel
- Konterfoor
- Konvooi
- Konvooibiljet
- Konvooieeren
- Konvooier
- Konvooilinie
- Konzenielje
- Konzenielje-cactus
- Koof
- Koog
- Kooi
- Kooieend
- Kooien
- Kooier
- Kooigoed
- Kooihondje
- Kooihout
- Kooiker
- Kooivogel
- Kook
- Kookboek
- Kookhaard
- Kookpan
- Kooksel
- Kookster
- Kookstuk
- Kooktemperatuur
- Kool
- Koolaarde
- Koolachtig
- Koolader
- Koolakker
- Koolbaars
- Koolbed
- Koolbeugel
- Koolbijter
- Koolblende
- Kooldistel
- Kooldraad
- Kooldruk
- Koolduif
- Koolhydraat
- Koolkapel
- Koollaag
- Koolland
- Koolmees
- Koolmoes
- Kooloxyde
- Koolpalm
- Koolplaat
- Koolraap
- Koolrups
- Koolspits
- Koolspruit
- Koolstof
- Koolteer
- Kooltje-vuur
- Kooltuin
- Koolvisch
- Koolwaterstof
- Koolwitje
- Koolzaad
- Koolzaadmugje
- Koolzuur
- Koolzuursneeuw
- Koolzwart
- Koomenij
- Koomenschap
- Koon
- Koop
- Koopakte
