Definities van Groot woordenboek der Nederlandsche taal in de Ensie V
- VISSCHESTAART
- VISSCHIG
- VISSE
- VISSING
- VISSINGSTUK
- VISTA
- VISUM
- VITA
- VITAAL
- VITAALZIN
- VITACHTIG
- VITALISME
- VITALITEIT
- VITLUST
- VITRAGE
- VITRIET
- VITRINE
- VITRIOOL
- VITRIOOLAARDE
- VITRIOOLACHTIG
- VITRIOOLERTS
- VITSE
- VITTEN
- VITTER
- VITTERIG
- VITTING
- VITUSDANS
- VITZUCHT
- VIVACITEIT
- VIVARIUM
- VIVAT
- VIVIFICATIE
- VIVISECTIE
- VIVRES
- Vizier
- VIZIERKEEP
- Vla
- VLAAG
- Vlaak
- VLAAM
- VLAAMSCH
- Vlag
- VLAGERIG
- VLAGGEJONGEN
- VLAGGEN
- VLAGGENDOEK
- VLAGGESCHIP
- VLAGGEVOERDER
- VLAGOFFICIER
- Vlak
- VLAKDRUK
- VLAKEN
- VLAKGANG
- Vlakken
- VLAKKEN STIFT
- VLAKKERIG
- VLAKKIG
- VLAKKRUID
- VLAKTE
- VLAKTEMAAT
- VLAKUIT
- VLAKVERHEVEN
- VLAKVERSIERING
- VLAKWEGER
- VLAKZIEKTE
- VLAM
- VLAMHOUTJE
- VLAMING
- VLAMKAST
- VLAMKLEURIG
- VLAMKOLEN
- VLAMMEN
- VLAMMEND
- VLAMMIG
- VLAMOVEN
- VLAMPIJP
- VLAMSIJSJE
- VLAMVORMIG
- VLAS
- VLASACHTIG
- VLASACHTIGEN
- VLASAKKER
- VLASKLEURIG
- VLASKOOPER
- VLASKRUID
- Vlassen
- VLASSER
- VLASSERIJ
- VLASSIG
- VLASSPINNERIJ
- VLECHT
- VLECHTBAND
- VLECHTEN
- VLECHTER
- VLECHTMAT
- VLECHTSEL
- VLECHTSNOER
- VLEDDER
- VLEERMUIS
- VLEERMUISBRANDER
