Definities van Groot woordenboek der Nederlandsche taal in de Ensie V
- VIJFPONDER
- VIJFREGELIG
- VIJFSCHACHT
- VIJFSNARIG
- VIJFSTOOT
- VIJFTIEN
- VIJFTIENDAAGSCH
- Vijftiende
- VIJFTIENDEHALF
- VIJFTIENHOEK
- VIJFTIENHOEKIG
- VIJFTIENHONDERD, telw. vijftienmaal honderd.
- VIJFTIENJARIG
- VIJFTIG
- VIJFTIGER
- VIJFTIGERHANDE
- VIJFTIGJARIG
- VIJFTIGMAAL
- VIJFTIGPONDER
- VIJFTIGSTE
- VIJFTIGTAL
- VIJFTIGVOUD
- VIJFVAKKIG
- VIJFVLAKKIG
- VIJFVOUD
- VIJFWOUTER
- VIJFZIJDIG
- Vijg
- VIJGACHTIG
- VIJGAPPEL
- VIJGEBLAD
- VIJGEBOOM
- VIJGEBOON
- VIJGENBIJTER
- VIJGEPEER
- VIJGEWRAT
- VIJGGEZWEL
- VIJL
- VIJLEN
- VIJLENMAKER
- VIJLER
- VIJLHECHT
- VIJLSEL
- VIJLSTOF
- VIJSTING
- VIJTIENDERHANDE
- VIJVER
- VIJVERBIES
- Vijzel
- VIJZELEN
- VIJZELHOOFD
- VIJZEN
- VILAJET
- VILDER
- VILDERIJ
- VILDERSBEDRIJF
- VILHOUT
- VILKUIL
- VILLA
- VILLAPARK
- VILLEN
- VILLERIJ
- VILMES
- Vilt
- VILTACHTIG
- VILTBEREIDER
- Vilten
- VILTER
- VILTFABRIEK
- VILTIG
- VILTKRUID
- VIM
- VIN
- VINCENTIUSVEREENIGING
- VINDEELIG
- VINDEN
- VINDER
- VINDICATIE
- VINDICATIEF
- VINDICEEREN
- VINDICTE
- VINDINGRIJK
- VINDINGSKRACHT
- VINDPLAATS
- VINDUIKER
- VINGER
- VINGERADER
- VINGERBREED
- VINGERDIK
- VINGERDOEKJE
- VINGEREN
- VINGERGELEDINGEN
- VINGERGRAS
- VINGERGREEP
- VINGERHOEDSKRUID
- VINGERKAP
- VINGERLANG
- VINGERLID
- VINGERLING
- VINGERLOOPERS
