Definities van Groot woordenboek der Nederlandsche taal in de Ensie T
- Temporaliën
- Temporeel
- Temporisatie
- Temporiseeren
- Temptatie
- Tempteeren
- Ten
- Tenaciteit
- Tenaille
- Tenaillon
- Tenakel
- Tenant
- Tendentie
- Tendentieus
- Tendenz
- Tender
- Tenderlocomotief
- Tengel
- Tengeldoek
- Tengelen
- Tengelhouvast
- Tenger
- Tenietdoening
- Tennis
- Tennissen
- Tennisspel
- Tenor
- Tenorsleutel
- Tent
- Tentamen
- Tentbalk
- Tenteeren
- Tenten
- Tentgordijn
- Tentijzer
- Tentlinnen
- Tentoonspreiding
- Tentoonstelling
- Tentoonstellingscommissie
- Tentschuit
- Tenue
- Tenuitvoerbrenging
- Tenuto
- Tenware
- Tenzelfden
- Tenzij
- Tepel
- Tepelcactus
- Tepelvormig
- Tepelzalf
- Tepronkstelling
- Ter
- Ter sluik
- Teraardebestelling
- Terceronen
- Terdege
- Terdoodbrenging
- Terecht
- Terechtbrengen
- Terechthelpen
- Terechtkomen
- Terechtplaatsing
- Terechtstaan
- Terechtstellen
- Terechtwijzen
- Terechtzitting
- Teren
- Terend
- Tergen
- Tergend
- Terger
- Tergiverseeren
- Tergmiddel
- Tergziek
- Terhandstelling
- Terig
- Tering
- Teringachtig
- Teringlijder
- Terleengeving
- Terloops
- Terloopsch
- Term
- Termieten
- Termijn
- Termijnbetaling
- Terminatie
- Termineeren
- Terminologie
- Terminologisch
- Terminus
- Ternauwernood
- Terne
- Ternederliggen
- Terp
- Terpaarde
- Terpentijn
- Terpsichoré
- Terra
- Terra- cotta