Definities van Groot woordenboek der Nederlandsche taal in de Ensie S
- Samenblazen
- Samenblijven
- Samenbrengen
- Samenbuigen
- Samendoen
- Samendraaien
- Samendragen
- Samendrijven
- Samendringen
- Samendrukbaar
- Samendrukken
- Samenduwen
- Samenflansen
- Samenfrommelen
- Samengaan
- Samengaren
- Samengesteld
- Samengesteldbloemigen
- Samengestelden
- Samengezworene
- Samengieten
- Samengroeien
- Samenhaken
- Samenhalen
- Samenhandel
- Samenhang
- Samenhangen
- Samenhangend
- Samenhechten
- Samenhelmig
- Samenhoopen
- Samenhoudend
- Samenketenen
- Samenklank
- Samenkleven
- Samenklinken
- Samenklutsen
- Samenknijpen
- Samenknoopen
- Samenkomen
- Samenkomst
- Samenkooien
- Samenkoppelaar
- Samenkoppelen
- Samenkrammen
- Samenkruien
- Samenkruipen
- Samenlappen
- Samenleggen
- Samenleven
- Samenlijmen
- Samenloop
- Samenloopen
- Samenmengen
- Samenmengsel
- Samennaaien
- Samenpakken
- Samenparen
- Samenpersen
- Samenplakken
- Samenraapsel
- Samenrapen
- Samenrijgen
- Samenroepen
- Samenroeren
- Samenrollen
- Samenrotten
- Samenrukken
- Samenschakelen
- Samenscharrelen
- Samenschikken
- Samenscholen
- Samenschraapsel
- Samenschrapen
- Samenschroeven
- Samenslaan
- Samensmelten
- Samensnoeren
- Samenspannen
- Samenspel
- Samenspraak
- Samenspreken
- Samenstel
- Samenstelen
- Samenstellen
- Samenstellend
- Samensteller
- Samenstelling
- Samenstemmen
- Samenstemmend
- Samenstooten
- Samentreffen
- Samentrekken
- Samentrekkend
- Samentrekker
- Samentrekkingsteeken
- Samenvallen
- Samenvatten
- Samenvlechtsel
- Samenvloeien