Gepubliceerd op 02-09-2018

Doosvrucht

betekenis & definitie

DOOSVRUCHT, v. (-en), (plantk.) enkelvoudige, droge, openspringende vrucht waartoe behooren de peul, de hauw, de kokervrucht en de doosvrucht in engeren zin: de doosvrucht der papavers springt met poriën open; hokverdEelende en schotverdeelende doosvruchten.

< >