DON, m. (-s), heer, adellijke titel in Spanje: zonk, snoevende Dons, u het hart in de schoenen ?
— (fig.) Don Quichot, dolende ridder, iem. die blindelings ijvert voor hersenschimmige idealen; Don Juan, iem. die de dames ’t hoofd op hol brengt, vrouwenverleider.