DEKMANTEL, m. (-s); (fig.) voorwendsel, glimp, schijn onder den dekmantel van heiligheid;
— de godsdienst is voor hem een dekmantel der zonde. bedekt de zonde;
...MAT, v. (-ten), strooien mat bij tuiniers, steen- en pannenbakkers; (mil.) strooien bivakhut;
...MOS, o. eene soort van bladmossen (hypnum) dat in bosschen grootendeels den grond als een groen bekleedsel bedekt;
...NAALD, v (-en), lange naald der rietdekkers;
...NAAM, m. (...namen), schuilnaam, pseudoniem;
...OFFICIER, m. (-en), (zeew.) onderofficier van hoogeren rang op een oorlogsschip, zooals stuurman, schipper, bootsman enz.