BESLOMMEREN, (beslommerde, heeft beslommerd), (w. g.) iem. in zijne vrijheid belemmeren, hem bekommeren, kwellen, bezighouden;
— zich beslommeren, zich in allerlei verwarde zaken steken;
— eene beslommerde zaak, eene verwarde zaak, eene zaak die veel zwarigheden aanbiedt; beslommerde boedel.