Afzetting v. (-en), de heelkundige bewerking waardoor zieke of gebroken lichaamsdeelen van het lichaam gescheiden worden;
— het ongevraagde ontslag uit een ambt of eene bediening;
— de waardevermindering van muntstukken;
— het afzetten of afdrijven, hetzij van het water uit de blaas of van de ontlasting uit het darmkanaal, hetzij van eene onvoldragen vrucht.