Gepubliceerd op 24-02-2020

Afsterven

betekenis & definitie

Het begrip afsterven heeft 2 verschillende betekenissen:

1. afsterven - (stierf af, is afgestorven), iemand afsterven, door den dood voor hem verloren gaan;
sterven, overlijden (met de bijgedachte van het gemis dat de achtergebleven betrekkingen en vrienden door dit verlies ondervinden; bijna alleen gebruikelijk in de onbepaalde wijs, als zn. genomen en in het verl. deelw. als bn. gebezigd) gij hebt uwe afgestorven ouders nooit gekend; wie heel jong is afgestorven, heeft voor arbeid rust verworven; afgestorven zielen, afgestorven geest;
— (van betrekkkingen tusschen twee of meer personen, inz. van zwagerschap) ophouden te bestaan door den dood van den man of de vrouw die den band tusschen de personen uitmaakte die familietak is geheel afgestorven; een neef van wijlen mijne vrouw; ja ’t spijt mij voor jou, maar de betrekking is afgestorven, heeft opgehouden door den dood mijner vrouw;
— (dicht.) (van aandoeningen, gewaarwordingen, hartstochten, betrekkingen enz.) ophouden te bestaan, te niet gaan, uitslijten;
— hare vriendschap sterft af, slijt uit, wordt niet langer onderhouden;
— (fig.) der wereld afsterven, het wereldsche leven laten varen om zich aan een geestelijk leven te> wijden; (fig.) der zonde afsterven, ophouden in zonde te leven;
— iets afsterven, er geheel vreemd aan worden, er geheel van afraken hij is de academie (het leven aan de academie) afgestorven;
— (dicht.) zich zelven afsterven, alle gedachte aan zich zelven laten varen, zoodat ren zich geheel aan het goddelijke wijdt;
— (van takken, twijgen, bladeren enz.) verdorren en sterven en daardoor van den boom of de plant af vallen, (ook van boomen en planten) sterven, doodgaan;
— (scheik.) (van suiker) uit den toestand van eene dichte massa in een gekristalliseerden en meestal vezelachtigen toestand overgaan: suikergoed begint aan de oppervlakte af te sterven en dit breidt zich steeds meer naar het midden uit.

2. afsterven - o. het overlijden (inz. met de gedachte aan het smartelijk verlies dat de achtergeblevenen daardoor ondervinden): de ziekte en het afsterven van zijn eenig kind.

< >