AFBIDDEN (bad af, heeft afgebeden), iets (kwaads) door bidden afwenden of trachten af te wenden : den toorn des hemels, de gramschap der goden, eene ramp afbidden;
— iets (goeds) door bidden van iem. verwerven;
— zij drukte het afgebeden wicht aan ’t harte, het innig geliefde kind;
— ten einde bidden : zijn rozenkrans af bidden. AFBIDDING, v.