Gepubliceerd op 30-08-2018

Aansporen 1

betekenis & definitie

(spoorde aan, heeft aangespoord), met sporen aandrijven, de sporen geven;

— (fig-) (meest in gunstige beteek.; in ongunstigen zin gebruikt men meest aanzetten); dien leerling moet ik steeds aansporen, anders komt er niets van hem terecht; iemands ijver, lust aansporen, sterk prikkelen, hem aanmoedigen;
— iem. tot handelen, nadenken, tot deugd, gehoorzaamheid, orde en vlijt aansporen, opwekken, prikkelen;
— wien de eerzucht aanspoort, kan tot iets groots geraken, wien ze aandrijft, brengt ze licht ten val.
AANSPORING, v. (-en).

< >