Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Unus e(x) multis, unus multorum

betekenis & definitie

(Lat.), een van velen, een uit de menigte, een massamens ; — u'nus fu'dex, alleen rechtsprekend rechter ; — u'nus post al'terum, de een na de ander ; — u'nus pro mul'tis, een voor velen ; — u'nus tes'tis. nul'lus tes'tis, één getuige is geen getuige ; één getuigeverklaring levert geen voldoende, bewijs.

< >