Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

SPRUITEN

betekenis & definitie

(sproot, is gesproten),

1. uitschieten, loten vormen: de planten beginnen te spruiten; de aardappelen in de kelder spruiten, krijgen uitlopers.
2. als spruit opkomen, zich als spruit ontwikkelen.
3. (van personen) afstammen: hij is gesproten uit een aanzienlijk geslacht.
4. voortkomen, een gevolg zijn van: hieruit spruiten allerlei moeilijkheden.
5. (Zuidn.) spuiten.

< >