I. (singelde, heeft gesingeld), met een singel bevestigen of omgorden: een paard singelen, het de buikriem omdoen; stoelen singelen, er singels onder maken.
II. (singelde, heeft gesingeld), (Zuidn.)
1. tintelen: mijn vingers singelen van de kou.
2. suizen: mijn oor singelt.
III. (singelde, heeft gesingeld), een single spelen.