(deed om, heeft omgedaan),
1. om het lijf of een lichaamsdeel doen: een mantel, boordje, das, sjerp, halsketting omdoen;
2. (gew., Zuidn.) omploegen, omspitten: het land werd vier malen omgedaan.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: