Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

STOELEN

betekenis & definitie

(stoelde, heeft gestoeld), (onoverg.)

1. (van planten) zich tot een stoel (8.) vormen: de kool begint reeds te stoelen; de aardappelen stoelen breed, groeien breed uit;
2. stoelen op, rusten op, voortspruiten uit: liberalisme, socialisme en radicalisme stoelen op één wortel.

< >