(Eng.), v. (-s),
1. elk der op een bepaalde wijze geprofileerde ijzeren staven waaruit een spoor- of tramweg wordt samengesteld; spoorstaaf: de rails worden op dwarsliggers gemonteerd;
2. metalen richel waarover een schuifdeur of -luik op wieltjes voortgeschoven kan worden; — ook gordijnroede van bep. constructie, waarlangs een aan kleine wieltjes hangend gordijn voortgeschoven kan worden.