(Lat., wat men belieft), o. (-s),
1. mengelmoes, allerlei, van alles wat;
2. (in de M.E.) mondelinge discussie over losse vraagstukken van wijsbegeerte en godgeleerdheid bij plechtige gelegenheden;
3. (muz.) compositietechniek in de 16de en 17de e., waarbij op humoristische wijze een zo groot mogelijk aantal liederen werd gebruikt bij de aanhef van een meerstemmige compositie; potpourri;
4. woordspeling, platte dubbelzinnigheid.