Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Paternoster

betekenis & definitie

m. en o. (-s),

1. (R.-K.) Onze Vader (gebed) : een paternoster bidden ; een Frans paternoster bidden, vloeken ;
2. rozenkrans ; aldus genoemd omdat elke tien kralen van het snoer voorafgegaan worden door een grotere kraal, waarbij een Onze Vader gebeden moet worden: de zwarte kralen van een paternoster;
3. rozenkransvormige versiering aan vensterkozijnen;
4. mv., (gemeenz.) handboeien: een dief de paternosters aandoen ;
5. (zeilv.) bij schepen met strijkende gaffels : van klootjes voorzien raktouw aan de klauw van de gaffel.

< >