Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Lama

betekenis & definitie

(<Sp.),

1. v. (-’s), schaapkameel, tot de kameelachtigen behorend geslacht (Lama) van evenhoevige zoogdieren met grote oren en zonder vetbult; inz. de tamme lama (Lama glarna), huis- en lastdier in Peru en Chili;
2. o. (?) stof van lamawol vervaardigd; glad katoenflanel met velours-haardek.

< >