v. (-en), (plantk.) droge, éénhokkige, meest veelzadige doosvrucht, die aan één harer twee naden openspringt (bij monnikskap, ridderspoor, pioen enz.); ...WORM, m. (-en), 1. larve van een kokerjuffer;
2. soort van borstelworm die uit zand en stukjes schelp kokertjes lijmt, waarin hij leeft (Polychaeta).