Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Fasti

betekenis & definitie

oorspr. waren de dies fasti de dagen waarop bij de Romeinen recht mocht worden gesproken (tgov. dies nefasti); bij uitbreiding werd het gebruikt voor kalender ; Ovidius gaf in zijn Fasti genaamd werk een dichterlijke verhandeling omtrent de met de feestdagen verbonden mythen en verhalen.

< >