Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie M
- Mastiek, mastik
- Mastiekbedekking
- Mastiekboom
- Mastiekbrood
- Mastieken
- Mastiekkruid
- Mastiff
- Mastkeg
- Mastklimmen
- Mastklimmer
- Mastkoker
- Mastkorf
- Mastkraag
- Mastkraan
- Mastkram
- Mastlichter
- Mastlijn
- Mastodon
- Mastoiditis
- Mastozoölogie
- Mastozoon
- Mastpasser
- Mastpiepertje
- Mastpruim
- Mastring
- Mastschaal
- Mastschoor
- Mastspoor
- Maststoel
- Maststrop
- Maststut
- Masttafel
- Masttop
- Masturbatie
- Mastvis
- Mastwachter
- Mastwagen
- Mastwangen
- Mastworp
- Mastzuiger
- Maszregeln
- Mat, dof
- Mat, geldstuk
- Mat, kleed
- Mat, klonter
- Mat, schaak-
- Mat, vermoeid
- Mata sa(m)pi
- Matador
- Matadorren
- Matadorspel
- Mataglap
- Matant
- Matbeitel
- Matbranden
- Match
- Matchen
- Matdijk
- Matdruk
- Maté
- Mate, maat
- Matelassé
- Matelijk
- Mateloos
- Mateloosheid
- Matelot
- Mater
- Mater saeva cupidinum
- Mater, mater dolorosa
- Materiaal
- Materiaalonderzoek
- Materiaalvermoeidheid
- Materialisme
- Materialist
- Materialistisch
- Materialiteit
- Materialiter
- Materiam superabat opus
- Materie
- Materieel
- Materniteit
- Matgeel
- Matglas
- Matglazen
- Mathaak
- Matheid
- Mathemata, pathemata
- Mathematica
- Mathematicus
- Mathematisch
- Mathesis
- Mathesis scientiarum genetrix
- Mathoen
- Matig
- Matigen
- Matigheid
- Matigheidsbeweging
- Matigheidsbond
- Matigheidsgenootschap
- Matiging
