Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie L
- Lekdichter
- Lekdoek
- Lekdorpel
- Lekdrempel
- Lekebroeder
- Lekeimet
- Leken
- Lekenapostolaat
- Lekenmanier
- Lekenmoraal
- Lekenonderwijs
- Lekenrechtspraak
- Lekenspel
- Lekezuster
- Lekgat
- Lekhoni(n)g
- Lekje
- Lemnus
- Lenaeën
- Lenis
- Leniter ex merito quidquid patiare ferendum est
- Lenocinia verborum
- Lenskapsel
- Lenskern
- Lensklep
- Lensleiding
- Lensopening
- Lenspijp
- Lenspomp
- Lenspoort
- Lensput
- Lensverdeelkast
- Lensvormig
- Lenswater
- Lenszak
- Lenszegen
- Lente
- Lente evening
- Lente sed attente
- Lente, vrouw
- Lenteachtig
- Lenteadem
- Lenteavond
- Lentebloem
- Lentebode
- Lenteboter
- Lentedag
- Lentedauw
- Lentefeest
- Lentegeur
- Lentegroen
- Lenteklokje
- Lentekoorts
- Lentelied
- Lenteloof
- Lentelucht
- Lentemaand
- Lentemorgen
- Lentenachtevening
- Lentepunt
- Lenteregen
- Lenteren
- Lenteroos
- Lenteschuim
- Lentespog
- Lenteteken
- Lentetijd
- Lentevermaak
- Lentevorst
- Lentevreugde
- Lenteweder
- Lentewind
- Lentezang
- Lentezon
- Lentezonnetje
- Lenticellen
- Lenticulair
- Lento
- Lenze
- Lenzen
- Lenzenstelsel
- Leonidas
- Leonina societas
- Lep
- Lepel
- Lepelaanduiding
- Lepelaar
- Lepelavegaar
- Lepelbagger
- Lepelbak
- Lepelbek
- Lepelblad
- Lepelboeg
- Lepelboom
- Lepelboor
- Lepeldiefjes
- Lepeldoosje
- Lepeleend
- Lepelen
- Lepelexcavateur