Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Lenzen

betekenis & definitie

I. (lensde, heeft gelensd),

1. (w. g.) ledigmaken: de regenbak lenzen;
2. (Zuidn.) betalen, afdokken; (Barg.) geven;
3. (Barg.) kijken: lens goed uit je doppen.

II. (lensde, heeft en is gelensd), (zeilv.) bij stormweer met weinig of geen zeil voor de wind varen.

< >