Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie T
- Tentoonstellingterrein
- Tentpaal
- Tentpin
- Tentschijf
- Tentschuit
- Tentstok
- Tentstut
- Tentvormig
- Tentwagen
- Tentwagentje
- Tentzeil
- Tenue
- Tenuis
- Tenuitvoerbrenging
- Tenuto
- Tenware
- Tenzij
- Teorbe
- Tepel
- Tepelbalsem
- Tepelcactus
- Tepeldoosje
- Tepeldop
- Tepelhoedje
- Tepelhof
- Tepelholte
- Tepelhoren
- Tepelkanaal
- Tepelkloof
- Tepelkring
- Tepelkruid
- Tepelopening
- Tepeltje
- Tepelvormig
- Tepelzalf
- Tepelzweer
- Tepronkstelling
- Ter
- Tera
- Teraardebestelling
- Terafim
- Terah
- Terar dum prosim
- Teratogenese
- Teratologie
- Teratologisch
- Teratoom
- Terbeschikkingstelling
- Tercerone
- Terceroon
- Tercio
- Terd
- Terdege
- Terdoodbrenging
- Terebine
- Terecht
- Terechtbrengen
- Terechtbrenging
- Terechthelpen
- Terechtkomen
- Terechtkunnen
- Terechtstaan
- Terechtstellen
- Terechtstelling
- Terechtwij zen
- Terechtwijzing
- Terechtzetten
- Terechtzitting
- Teren
- Terend
- Terentia
- Terentius
- Teres atque rotundus
- Tereus
- Terg ing
- Tergen
- Tergend
- Terger
- Tergiverseren
- Tergziek
- Terhandstelling
- Terig
- Tering
- Tering (aan een vuurpijl)
- Teringachtig
- Teringachtigheid
- Teringblos
- Teringhoest
- Teringkoorts
- Teringlijder
- Terleengeving
- Terloops
- Term
- Terme de droit(
- Termentijn
- Termiet
- Termietengast
- Termietenheuvel
- Termietenkolonie
- Termietenkoningin