Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie P
- Palingtrekker
- Palingvangst
- Palingvel
- Palingvrouw
- Palingzeilen
- Palinkje
- Palinodie
- Palinurus
- Palinuur
- Palissadecel
- Palissadekap
- Palissadeparenchym
- Palissaderen
- Palissadering
- Palissadeweefsel
- Palissadeworm
- Palissander
- Palissanderhout
- Palissanderhouten
- Paljas
- Paljasachtig
- Palklamp
- Palla
- Palladium
- Pallas
- Pallen
- Palletje
- Palliatief
- Pallichter
- Pallida mors aequo pulsat pede pauperum tabernas / regumque turres
- Palliëren
- Pallieter
- Pallium
- Palliumwolk
- Pallssade
- Palm
- Palma non sine pulvere
- Palma sub pondere crescit
- Palma-christi
- Palmaanplanting
- Palmacieten
- Palmam qui meruit ferat
- Palmavond
- Palmblad
- Palmbomen
- Palmboom
- Palmboompje
- Palmbos
- Palmboter
- Palmbreed
- Palmdragend
- Palmeekhoorn
- Palmen
- Palmenboorder
- Palmendoek
- Palmenkapiteel
- Palmenlaan
- Palmer
- Palmerston
- Palmet
- Palmetversiering
- Palmetvorm
- Palmgreep
- Palmgroen
- Palmhaag
- Palmhennep
- Palmhoni(n)g
- Palmhout
- Palmhouten
- Palmhuis
- Palmiet
- Palmietbies
- Palmine
- Palmitine
- Palmitinekaars
- Palmitinezeep
- Palmitinezuur
- Palmkermis
- Palmkern
- Palmkernolie
- Palmkool
- Palmlijster
- Palmmarkt
- Palmmeerle
- Palmmerg
- Palmnoot
- Palmolie
- Palmoliezeep
- Palmpaardenmarkt
- Palmpaas, palmpasen
- Palmpit
- Palmpittenboter
- Palmpittenolie
- Palmpje
- Palmpleister
- Palmrand
- Palmriet
- Palmrieten
- Palmrolmarter
- Palmsago
