(Lat.), o. (pallia),
1. (oorspr.) schoudermantel der aartsbisschoppen; — thans ringvormige, witte wollen band, met zes zwarte kruisjes doorweven, en om de schouders met kostbare siernaalden op de kazuifel bevestigd: het pallium is een liturgisch ereteken van de paus en van patriarchen en aartsbisschoppen die het van de paus ontvangen.
2. palliumwolk.