Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Palmen

betekenis & definitie

I. (palmde, heeft gepalmd), (Zuidn.) op Palmzondag gewijde palmtakjes op de hoeken der bezaaide velden of tussen de wassende vruchten steken.

II. (palmde, heeft gepalmd),

1. (overg.) iets omvatten en door hand over hand te grijpen naar zich toehalen; — (wederk.) zich palmen naar iets, hand over hand grijpende zich daarheen voortbewegen.
2. (onoverg.) hand over hand aan iets grijpen om het naar zich toe te halen of er zich langs naar boven of voort te bewegen: de veerman palmende aan de koord.
3. (onoverg.) opbieden bij verkopingen door het opheffen van de hand.

< >