Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie K
- Katoog
- Katpardel
- Katplaat
- Katrien
- Katrienerad, katrienewiel
- Katrol
- Katrolbeen
- Katrolblok
- Katrolkoord
- Katrolletje
- Katrolschijf
- Katrolspier
- Katrolzenuw
- Katschip
- Katsen
- Katser
- Kattakel
- Katte klauw
- Kattebak
- Kattebelletje
- Katteblok
- Katteborrel
- Kattedarm
- Kattedrek, kattendrek
- Kattegat
- Kattehals
- Katteklei
- Kattekop
- Kattekroeg
- Kattekwaad
- Kattemof
- Katten, anker
- Katten, koopwaar
- Kattend00rn
- Kattengeslacht
- Kattengespin
- Kattengoud
- Kattenhaar
- Kattenhout
- Kattenkruid
- Kattenmepper
- Kattenmuziek
- Kattenoog, katoog
- Kattenoor
- Kattenvlo
- Kattenzilver
- Kattep00t
- Kattepis, kattenpis
- Kattepul
- Katterig
- Katterigheid
- Katterik
- Katterug
- Kattesnaar
- Kattesnuit
- Kattespoor
- Kattesprong
- Kattestaart
- Kattestaartachtigen
- Kattestront, kattenstront
- Kattetong
- Kattevel
- Kattevoet
- Kattie
- Kattig
- Kattin(ne)
- Katting
- Kattouwtje
- Katuil
- Katvis
- Katvogel
- Katwilg
- Katzen
- Katzwijm
- Kaugek
- Kaukasisch
- Kaum gedacht war der lust ein end gemacht
- Kauri
- Kaurikopal
- Kauscher
- Kauw
- Kauw, handeling
- Kauwbeweging
- Kauwen
- Kauwennest
- Kauwer
- Kauwgebit
- Kauwgom, kauwgummi
- Kauwijzer
- Kauwing
- Kauwmaag
- Kauwoerdappel
- Kauwoerde
- Kauworgaan
- Kauwpoot
- Kauwsel
- Kauwspier
- Kauwster
- Kauwtje
- Kava, kawa
