Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie G
- Grasseren
- Grassnijder
- Grassoort
- Grasspier
- Grasspriet
- Grassprietje
- Grassproeier
- Grasstruik
- Grastapijt
- Grasveiling
- Grasveld
- Grasvellig
- Grasvilt
- Grasvink
- Grasvlakte
- Grasvogel
- Graswants
- Grasweduwe
- Graswortel
- Graszaad
- Graszode
- Grata (est) novitas
- Grata superveniet, quae non sperabitur hora
- Gratenbord
- Gratenvanger
- Graterig
- Gratia gratiam parit
- Gratias
- Gratie
- Gratiën
- Gratieus
- Gratificatie
- Gratificeren
- Gratig
- Gratigheid
- Gratior et pulchro veniens in corpore virtus
- Gratis
- Gratis dictum
- Gratis poenitet esse probum
- Gratius ex ipso fonte bibuntur aquae
- Gratter quelqu’un où il lui démange
- Grattez le russe et vous trouverez le tartare
- Gratuit
- Grau, teurer freund, ist alle theorie, und grün des lebens goldner baum
- Graue eminenz
- Grauw
- Grauw, grijs
- Grauw, snauw
- Grauwachtig
- Grauwachtigheid
- Grauwak
- Grauwbaard
- Grauwbruin
- Grauwe
- Grauwen, grijs worden
- Grauwen, snauwen
- Grauwer
- Grauwerwten
- Grauwgeel
- Grauwgors
- Grauwheid
- Grauwig
- Grauwigheid
- Grauwkeeltje
- Grauwkof
- Grauwlinnen
- Grauwpieper
- Grauwschildering
- Grauwschimmel
- Grauwspecht
- Grauwstaart
- Grauwstammen
- Grauwtje
- Grauwveen
- Grauwvink
- Grauwvuur
- Grauwwit
- Grauwzwart
- Gravamen
- Grave
- Graveel
- Graveelzaad
- Graveelzand
- Graveerder
- Graveerijzer
- Graveerkunst
- Graveermachine
- Graveermanier
- Graveermethode
- Graveernaald
- Graveersel
- Graveerstaal
- Graveerstift
- Graven
- Graven, delven
- Graven, kaartspel
- Gravenhoed
- Gravenhuis
- Gravenkasteel
- Gravenkroon
