Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie E
- Engageren
- Engbloem
- Engborstig
- Engborstigheid
- Engel
- Engelachtig
- Engelachtigheid
- Engelandvaarder
- Engelbewaarder
- Engelenbak
- Engelenburcht
- Engelendom
- Engelengeduld
- Engelengelaat
- Engelengezichtje
- Engelenkoor
- Engelenkopje
- Engelenrei
- Engelenschaar
- Engelenstem
- Engelentaal
- Engelenvleugel
- Engelenzang
- Engelgras
- Engelin
- Engelinnetje
- Engelkruid
- Engelrein
- Engels
- Engelse
- Engelsman
- Engeltje
- Engeltjeseten
- Engeltjesmaakster
- Engeltjesmakerij
- Engeltjesmis
- Engelwortel
- Engelzoet
- Engelzoetwortel
- Engen
- Engerd
- Engerling
- Enggeestig
- Enghartig
- Enghartigheid
- Engheid
- England does not love (dislikes) coalitions
- England expects that every man will do his duty
- England, the mother of parliaments
- England’s green and pleasant land
- Engte
- Enharmonisch
- Enig
- Enigerhande
- Enigerlei
- Enigermate
- Enigerwijs, enigerwijze
- Eniggeboren
- Enigheid
- Eniglijk
- Enigma
- Enigmatisch
- Enigst
- Enigszins
- Enjambement7
- Enjamberen
- Enk
- Enkel
- Enkelgewricht
- Enkelhouwig
- Enkeling
- Enkelknobbel
- Enkelring
- Enkelspel
- Enkelvoud
- Enkelvoudig
- Enkelwerkend
- Enkhutzer
- Enklauw
- Enlevage
- Enlumineren
- Enna
- Ennius
- Enorm
- Enormiteit
- Enquête
- Enquêtecommissie
- Enquêteren
- Enquêteverslag
- Enroleren
- Ens rationis
- Ensceneren
- Enscenering
- Ense et aratro
- Enseigner c’est apprendre deux fois
- Ensemble
- Ensilage
- Ensileren
- Ent
- Entaarde
